Stichting Leukemie
Het AMC en LYMMCARE zijn de Stichting Leukemie zeer erkentelijk voor deze donatie.
Stichting Leukemie heeft tot doel het steunen van onderzoek naar leukemie en aanverwante vormen van beenmerg- en bloedziekten bij patiënten van alle leeftijden.
Lees meer over de stichting op: www.leukemie.nl
Nieuwe mutaties bij chronische lymfatische leukemie: op weg naar een gerichte en geïndividualiseerde behandeling
Prof. dr. Arnon P. Kater, Prof. dr. Erik F. Eldering, Prof. Dr. Marinus H. van Oers
1. Achtergrondinformatie
Chronisch Lymfatische Leukemie (CLL) CLL is de meest voorkomende vorm van leukemie, met in Nederland 600 tot 700 nieuwe patiënten per jaar. CLL wordt gekenmerkt door een ophoping van kwaadaardige B lymfocyten in de bloedbaan, het beenmerg en de lymfklieren. Ook de lever en de milt zijn vaak geïnfiltreerd. De gemiddelde leeftijd waarop de ziekte zich presenteert is 65 jaar. Vanwege de vergrijzing zal het aantal patiënten toenemen, met de nodige klinische implicaties. Het beloop van de ziekte verschilt van patiënt tot patiënt. Ongeveer 30% van de patiënten heeft een zeer mild ziektebeloop dat de levensverwachting niet beïnvloedt. Vijftien procent van de patiënten overlijdt echter binnen 2 à 3 jaar aan CLL-gerelateerde aandoeningen. De meerderheid van de patiënten heeft de eerste jaren weinig symptomen, maar ondervindt vervolgens ernstige problemen ten gevolge de ziekte. Tot op heden is de ziekte niet te genezen maar wel te behandelen met (immuno-) chemotherapie of met nieuwere, meer specifieke middelen.
(Chemo)resistentie en nieuwe mutaties in CLL Na chemotherapie, maar ook na behandeling met de nieuwe specifieke middelen ontstaat vroeg of laat resistentie, waarna de patiënt meestal snel overlijdt. Deze resistentie word in een deel van de patiënten verklaard door het ontstaan van specifieke mutaties in genen waarvan bekend is dat het de gevoeligheid voor chemotherapie beïnvloedt. De laatste jaren echter zijn met de modernste DNA analysetechnieken (de zgn. Next Generation Sequencing, NGS) nieuwe mutaties ontdekt in CLL cellen. De aanwezigheid van deze mutaties is gekoppeld aan een slechte prognose, om vooralsnog onbekende reden. Zeer recent onderzoek laat zien dat deze ongunstige mutaties in een zeer kleine fractie van de leukemiecellen aanwezig kunnen zijn, ook in een vroege fase van de ziekte. Aangezien de cellen met de mutaties niet of verminderd op de gegeven therapie zullen reageren worden deze cellen positief geselecteerd waardoor een resistente kloon overblijft. Betere kennis in de biologie van dergelijke mutaties kan tot nieuwe gerichtere behandeling leiden. Een beter inzicht in het uitgroeien van cellen met bepaalde mutaties (variantklonen) in relatie tot (chemo)resistentie is cruciaal, niet alleen om patiënten een zware en niet-werkzame behandeling te besparen maar- nog belangrijker- om nieuwe gerichte behandelstrategieën te ontwikkelen.
2. Doel van het project
Door middel van de nieuwe verfijnde NGS DNA analyse is het in principe mogelijk om op detail niveau te kijken welke (sub) kloons in de CLL cellen aanwezig zijn, bij diagnose en tijdens behandeling. Deze technieken zijn nu nog het domein van specialistische researchlaboratoria en zijn relatief duur. De verwachting is dat deze technieken binnen 5-10 jaar bij de patiënten diagnostiek in academische ziekenhuizen kunnen worden ingezet . Dit project beoogt deze periode aanzienlijk te bekorten en in het kader van de AMC/VUMC alliantie de nieuwste DNA analyse technieken over te brengen van research naar patiëntendiagnostiek. Zeer belangrijk is dat we door deze kennis nieuwe gerichte behandelstrategieën kunnen ontwikkelen en testen
3. Uitvoering
In Europees verband (European Research Initiative on CLL; ERIC) wordt momenteel een begin gemaakt met systematische NGS DNA analyse van een 10-tal genen die herhaaldelijk gemuteerd blijken bij CLL, te weten ATM, SF3B1, NOTCH1, TP53, XPO1, POY1, BIRC3, MYD88, KLHL6, EGR2, NFKBIE en FBXW7. Het AMC team wil aansluiten bij deze aanpak, en zal hiertoe de vereiste materialen en technische kennis verwerven. De uitvoering van het project zal gedragen worden door onderzoekers uit de groep Kater/Eldering/van Oers in samenwerking met de afdeling Klinische Genetica van het AMC.
Fase 1 2015 - opzetten van Next Generation Sequencing met bloedmonsters met bekende mutaties. Deze zijn aanwezig in onze CLL biobank.
Fase 2 2016 – testen van onbekende bloedmonsters, vaststellen van technische limieten in samenhang met ERIC project
Fase 3 2017 - implementeren van techniek volgens geldende (inter)nationale kwaliteitsnormen