Macrophage-mediated chronic lymphocytic leukemia cell survival is independent of APRIL signaling
Chronisch lymfatische leukemie is de meest voorkomende leukemievorm bij volwassenen. De ziekte ontstaat als gevolg van het ongeremd delen van één van de cellen van het immuunsysteem, de B-cel. Wanneer hierdoor symptomen ontstaan, is het op den duur noodzakelijk om chemotherapie te geven. Hoewel deze therapie vaak effectief het aantal B-cellen kan verminderen, komen de kwaadaardige B-cellen na verloop van tijd onvermijdelijk terug.
Het is aangetoond dat de B-cellen die opnieuw uitgroeien na de therapie, afkomstig zijn van de oorspronkelijke leukemie, wat erop duidt dat een klein deel van de leukemiecellen resistent is tegen de chemotherapie. Men denkt dat deze resistentie ontstaat doordat andere cellen van het immuunsysteem in contact komen met de leukemiecellen in de lymfeklieren en daar overlevingssignalen aan de leukemiecellen geven, vergelijkbaar met een normale immuunreactie. Een van de cellen waarvan wij en anderen hebben aangetoond dat ze een overlevingssignaal kunnen geven, is de macrofaag.
Het is belangrijk om de factor te vinden die door macrofagen wordt geproduceerd die verantwoordelijk is voor het geven van het overlevingssignaal, omdat daar vervolgens therapieën tegen kunnen worden ontworpen. Over de rol van de factor die lange tijd verantwoordelijk werd gehouden voor de resistentie tegen chemotherapie door macrofagen, APRIL genaamd, bestaat geen overeenstemming tussen verschillende onderzoeksgroepen. In ons recent gepubliceerd artikel hebben we daarom uitgezocht wat de bijdrage is van dit eiwit.
Hiervoor hebben we verschillende modelsystemen ontworpen om leukemiecellen te stimuleren met APRIL, zodat na stimulatie de effecten onderzocht kunnen worden. In deze experimenten vonden we dat APRIL geen effect heeft op de overleving van de leukemiecellen. Daarnaast had het geen effect op de deling van de leukemiecellen. In het bijzonder hebben we gekeken naar de bijdrage van APRIL in de context van macrofaag-overlevingssignalen. Daarvoor hebben we leukemiecellen gestimuleerd met macrofagen -die we uit bloed van donoren hebben geïsoleerd- met of zonder toevoeging van een remmer van APRIL, genaamd TACI-Fc. Hoewel macrofagen een overlevingseffect hadden op leukemiecellen, was de overleving niet verminderd in de aanwezigheid van de APRIL-remmer. Dit duidt erop dat het overlevingseffect op leukemiecellen dat we zien van macrofagen, niet door APRIL komt, maar door een andere factor.
Samenvattend hebben we dus aangetoond dat er geen directe rol is voor APRIL in de overleving van leukemiecellen. In opvolging van dit onderzoek, hebben we momenteel aanwijzingen gevonden via welke route het overlevingseffect wel verloopt. Beide bevindingen zijn van belang bij het ontwerpen van therapieën die de overlevingssignalen van macrofagen zouden kunnen remmen.
Macrophage-mediated chronic lymphocytic leukemia cell survival is independent of APRIL signaling, MHA van Attekum, S Terpstra, E Reinen, AP Kater & E Eldering, Cell Death Discovery 2, Article number: 16020 (2016) ​doi:10.1038/cddiscovery.2016.20